Mijn dochter heeft last van een aandoening. Het is de harde realiteit die helaas dagelijks tot lachbuien en hoofdschudden leidt.
Want een aandoening hoeft natuurlijk niet altijd iets negatiefs te zijn, toch? Vooral in dit geval niet.
Het best overeenkomende medisch gedocumenteerd vergelijkingsmateriaal is natuurlijk fantoompijn. Een stuk minder leuk, naar dat ik me indenken kan. De omschrijving alleen als is best deprimerend.
Fantoompijn is een pijnsensatie die beleefd wordt als afkomstig van een geamputeerd lidmaat. Dit kan om een geamputeerd been of arm gaan, maar ook bijvoorbeeld een geamputeerde borst of een getrokken kies betreffen.
Nou, dat is dus zeker niet prettig. Gelukkig heeft onze dochter geen last van fantoompijn maar van fantoomenthousiasme.
Fantoomenthousiasme is een gezelligheidssensatie die beleefd wordt als gericht op een reeds vertrokken persoon. Dit kan om zwaaien of kusjes blazen gaan, maar ook bijvoorbeeld een knuffel willen geven of hard 'doeiiiii' roepen betreffen.
Misschien een beetje lastig voorstellen, maar dat ziet er dan ongeveer zo uit.
"Papa gaat weg, ga je zwaaien?"
Geen reactie. Een keer knipperen met de ogen en verder friemelen met wat er dan op dat moment ook voor handen is. Papa gaat dus maar gewoon weg. En als papa dan eenmaal uit zicht is, dán pas haast de jongedame zich naar het raam toe, hard "doeiiii" roepend en enthousiast zwaaiend.
Het is echt heel grappig. Er is namelijk altijd een soort vertraging in haar systeem. Alsof iets eerst door een mentaal spamfilter heen gaat. Steevast gebeurt dit zo. Of ik nu weg ga, of mijn vrouw, of opa of oma of wie dan ook, wanneer dan ook, waar dan ook. Nooit wordt er gezwaaid als het daar tijd voor is. Een handkusje wordt pas geblazen als je hielen gelicht zijn. Doei wordt pas geroepen als er een dichte deur tussen zit.
Daarentegen word je doorgaans dan ook wel met volenthousiaste kreten onthaald. Dat dan gelukkig wel weer.