Wat een vreemde gewaarwording. Ergens zo afgelegen zijn dat de 4G-golven die ons 24 uur per dag achtervolgen, je niet eens kunnen vinden. Toch zijn er nog plekken waar het zo is. Echt waar!
In Ede is er namelijk zo eentje. We gaan er een lang weekend weg met de (voor mij) schoonfamilie. Vrouw- en dochterlief gaan alvast op woensdag met haar ouders mee, ik kom er met de jongens op donderdag achteraan.
Het duurt even voordat ik een teken van leven krijg vanuit het midden des lands.
"Het is een mooi huis. Onze kamer is heel groot. Het internet is hier slecht."
Dat voorspelt niet veel goeds...
En inderdaad, het internet is belabberd in het huisje zelf. Verbinding is er nauwelijks tot niet. Een appje komt er al bijna niet doorheen, laat staan een foto naar het thuisfront. Bij het zwembad en de receptie kan T-Mobile me nog vinden. Maar zodra ik vijf meter voorbij de slagbomen het park op loop, kan ik mijn telefoon net zo goed uit zetten.
Gelukkig is er genoeg vertier meegekomen in onze drie auto's. De hoeveelheid bord- en kaartspellen is werkelijk waar genoeg om een speelgoedwinkel jaloers mee te maken. Samen met de stapel Duckies en Suske en Wiskes uit de oude doos (mijn eigen bananendoos van twintig jaar geleden, wel te verstaan) is er voor ieder wat wils.
Althans, zo zou je denken.
"Papa, mag ik een potje Clash Royale spelen?"
Uhm, nou, nee. Dat werkt niet zonder internet. Ga maar wat anders doen.
De volgende ochtend begint het weer zo. Want hij gaat mijn telefoon wel even voor me pakken.
"Want dan kan je even bij Clash Royale, Pokemon en Asphalt 8 je dagelijkse bonus ophalen."
Uhm, nou, nee. Dat werkt niet zonder internet. Laat die telefoon maar liggen waar die ligt. Heeft die ook eens vakantie.
Even later wordt mijn laptop ontdekt tussen alle tassen koffers. Meegenomen om bij calamiteiten even bij te kunnen springen voor mijn werk. Die hoop heb ik al lang opgegeven, want daar heb ik, je raadt het al, internet voor nodig.
"Mogen wij op je laptop een spelletje spelen?"
Uhm, nou, nee. Dat werkt niet zonder internet. Ik baal er zelf ook van.
Want voor alle spelletjes heb je wel internet nodig. Hij noemt nog een aantal opties, maar het antwoord blijft nee. Behalve MineCraft, want dat werkt zelfs in de auto onderweg naar Parijs volgens de doorgewinterde gamer.
Maar dan nog, meneertje zoonlief: het is vakantie. Dus het antwoord blijft nee.
Het fenomeen internet, en dan vooral het niet hebben daarvan, blijft toch vreemd voor de jeugdige aanwezigheid. Een paar keer per dag wordt er nog om gevraagd. Of ik al een nieuwe kaart heb. Of een Pokemon heb gevangen. Of al een nieuwe race heb vrijgespeeld.
Nee, nee en nee. Allemaal niet.
Ik twijfel nog steeds of ik het prettig of vervelend vind. Van de ene kant is (en blijft) er de drang om het dan nog maar een keer te proberen. Ik wil mijn 31-dagen-uitdaging niet opgeven op dag 30, omdat ze in deze uithoek van Nederland geen fatsoenlijke toren kunnen bouwen. Toch gebeurt dat dus wel. En ook dag 1 van de volgende maand wordt me door de neus geboord.
Van de andere kant kan ik, als ik wat meer tijd had gekregen, er vast ook wel aan wennen. Een paar dagen lang niet ieder half uur even een kort spelletje doen, of een Pokestop spinnen, of een snelle motor door smalle straten jagen. En vooral: niet die continue stroom aan berichtjes, e-mailtjes en nieuwsflitsen. Ja, dat doe ik mezelf aan en ja, ik weet dat ik me er zelf ook van kan onttrekken.
Gelukkig ben ik geen enthousiaste sociale media-gebruiker, anders waren deze vier dagen me nog een stuk zwaarder gevallen.
En die kinderen? Die hebben een zwembad en een voetbalkooi om nieuwe vriendjes in te maken, tientallen spellen om te winnen en nog meer strips om zich in te verliezen. Geniet van de rust mannen, gamen kan wel weer als we thuis zijn.