"Waarom is papa niet thuis?"
Papa is werken.
"Waarom komt papa nog niet naar huis?"
Omdat hij nog niet klaar is met werken.
"Waarom is hij nog niet klaar met werken?"
Omdat... dat nog een half uur duurt. Dan is hij klaar, fietst hij naar het station en komt hij naar huis.
"Waarom gaat hij dan eerst fietsen?"
Omdat het te ver lopen is van zijn werk naar het station.
"Waarom komt de trein niet naar zijn werk dan?"
Omdat er geen spoor zo ver gaat. En voordat je het vraagt: nee, dat kunnen ze niet maken. Papa komt er aan.
"Waar gaan we heen?"
Naar het station.
"Wat gaan we daar doen?"
Papa ophalen.
"Waarom moeten we papa gaan halen op het station?"
Omdat er geen treinen rijden.
"Waarom rijden de treinen niet?"
Omdat er iets aan de hand is.
"Wat is er aan de hand dan?"
De stoplichten doen het niet.
"Waarom doen de stoplichten het niet?"
Vraag dat maar aan papa als hij er is.
"Waarom reden de treinen niet?"
Omdat de stoplichten het niet doen.
"Waarom doen de stoplichten het niet?"
Omdat ze kapot zijn.
"Waarom zijn de stoplichten kapot?"
Omdat... uhm... weet ik niet. Misschien heeft iemand er wel eentje kapot gemaakt. Of is er gewoon eentje kapot gegaan. Of is er een vogel tegenaan gevlogen, of een kabeltje geknapt...
"Wie weet het wel?"
De conducteur.
"Wanneer kan ik de contukdeur vragen waarom de stoplichten kapot zijn?"
Volgende week woensdag gaan we wel met de trein mama halen.
"Rijden ze dan wel weer?"
Ik mag hopen van wel.
"Oke. Dan ga ik volgende week aan de contukdeur vragen waarom de stoplichten vandaag kapot waren waardoor ik jou met de auto van het station naar je werk moest komen halen."
Lijkt me een goed plan. Mag ik nu even met mama praten? Ik denk dat die wel toe is aan wat volwassen conversatie vandaag.