Als je met meerdere personen in één huis woont, hou je rekening met elkaar. Dat zit hem vooral in de kleine dingen. De mannen gaan gewoon zittend naar de WC bijvoorbeeld, zodat mama niet alle muren hoeft te poetsen door wispelturig gespetter. We draaien broeken buitenstebuiten voordat ze in de wasmand gaan, vuile vaat staat altijd rechts van de wasbak (want links komt de schone) en papa heeft een monopolie op zwarte sokken.
Uhm, wat?
Nou, precies dat. Want sokken, als ze opgevouwen in de wasmand liggen om in de kast opgeruimd te worden, zijn eigenlijk niks meer dan kleurrijke bolletjes wol. Er is geen maat meer uit te halen, en dus ook geen vermoedelijke eigenaar.
Mijn vrouw heeft een hele la vol met de meest fantasierijke verzameling aan voetenbekleding. Allerlei kleuren glitteren je tegemoet als je die la open trekt. Helemaal gezellig.
De ieniemienie frutsels van onze dochter zijn ook nog wel te herkennen. Zo klein zijn ze, dat je ze misschien nog als grote-teen-warmer kan gebruiken. Verder dan dat kom je al niet.
Maar dan komen de jongens. Maatje 34. Ik kan ze al aan. Oké, dan zitten ze behoorlijk strak, maar mijn voet past er in. En dat is nou net het probleem.
Als je namelijk een opgevouwen paar sokken van mij en een van de jongens naast elkaar legt, ontdek je geen verschil. Millimeterwerk. Dan kan je dus niet op maat onderscheid maken, dat moet op kleur. En waar vroeger Cars (rood) en SpiderMan (rood/blauw) hip waren, is het tegenwoordig Batman (zwart) en oorlogspatronen (zwart en wat groen/bruins) en simpel (heel donker blauw). Je ziet het verschil.
Nee, je ziet het verschil dus niet meer. Dus, nadat ik voor de zoveelste keer een paar Batman sokken onder mijn Minions onderbroek aan wil trekken, hak ik de knoop door.
Ik gebruik bij deze mijn veto-recht om een monopolie in te stellen op zwarte sokken. Ze zijn van mij.
Mij, hoor je?
VAN MIJ! (grandioze boze lach a la Vincent Price in Thriller)
May 30, 2018
Marieke
Ik hoor je luid en duidelijk.