De oudste van onze drie kinderen is inmiddels al weer een tijdje 10. Sterker nog, hij wordt 11 nog voordat de klokken weer een uur vooruit gaan.
Hoogste tijd voor wat extra verantwoordelijkheid dus. Een stukje loslaten als ouders zijnde.
Zo mag hij tegenwoordig alleen thuis blijven als zijn broertje of zusje opgehaald worden van school. Mag hij zelf terugkomen van speelafspraakjes. Komt ook pas na reguliere bedtijd terug van badminton en fietst zelf van en naar school.
Tijdens dat laatste blijven we ons hart toch nog wel stevig vasthouden. Want fietsen... Hij kán het wel. Maar het idee loslaten dat hij de enige weggebruiker is...
Zijn vader ziet het al helemaal zitten. Op 'zijn' vrijdag kwam hij de jonge telg altijd met de fiets halen na aikido. Maar sinds dat hij dat niet meer doet, zou hij dus eerder kunnen komen.
"Hij mag dan wel alleen naar mij komen fietsen."
Even voor de beeldvorming: we hebben het hier dus over vrijdagmiddag. Uurtje of vijf. Naar het levendigste gedeelte van ons stadscentrum. Als iedereen haast heeft om naar huis te gaan. Of op tijd in dat lekkere restaurant wil zijn. Of in dat cafeetje voor dat welverdiende biertje.
Een paar hartslagen worden overgeslagen. Alleen? Naar en door de stad? Is die wel helemaal goed bij zijn hoofd!?
Mijn vrouw en ik hebben het er samen over. We zijn er niet gerust op en spreken dit naar elkaar -en de vader- uit. Hij staat er duidelijk anders in.
"Ik vind dat je er te voorzichtig in bent en daardoor zijn verantwoordelijkheid voor zichzelf mogelijk niet genoeg ontwikkeld."
Vertwijfeld kijkt ze me aan. Ben ik echt te voorzichtig?
"En ik vertrouw er wel op dat automobilisten rekening met hem houden, juist in de spits."
Ik stel haar gerust. Dat ben je zeker niet. En geloof me: ik heb de nodige dosis ervaring met overbezorgde ouders.
We laten hem overigens wel alleen fietsen hoor, bijvoorbeeld naar school of zijn vrienden. Dat zijn routes waar we hem het grootste stuk kunnen nakijken. Big mamma is watching you.
En zo lang we nog iedere keer zien dat hij over straat slingert, zijn licht niet aanzet als het donker is, geen hand uitsteekt en niet kijkt of er auto's van rechts komen, dan is iedere voorzichtigheid om hem zelf naar de stad te laten fietsen driedubbeldikendwars gerechtvaardigd.
Bonuszoon zelf vindt het jammer. Dat zegt hij als we op een dinsdagochtend samen naar de poort lopen, op weg naar school.
"Ik denk dat ik het best kan. Ik moet gewoon goed opletten."
Nog geen minuut later wordt er druk getoeterd. Hij schrikt, zwabbert wild en moet even diep adem halen. Ik stel hem de retorische, maar onvermijdelijke vraag. Had je die auto van rechts niet gezien?
"Nee, ik was mijn fietsbel recht aan het draaien."
Mijn vragende blik zegt waarschijnlijk al genoeg. Dus dat jouw fietsbel recht op je stuur zit, is belangrijk genoeg om voor platgereden te worden?
"Uhm... nee? Maar ik ben toch niet plat?"
Terwijl we verder fietsen, geef ik de papa van bonuszoon mentaal toch nog gelijk.
Het is maar goed dat automobilisten rekening houden met je zoon, want het omgekeerde is zeker niet aan de orde.